Les 1 Broertjes, to walk, to drink, zinnen Les 2 Broertjes, to dance, to eat, zinnen Les 3 Broertjes, to sit, to stop, zinnen Les 4 Broertjes, to carry, to catch, zinnen Les 5 Broertjes, to read, to open, zinnen Les 6 Broertjes, to be, zinnen Les 7 Broertjes, to have, zinnen Les 8 Broertjes, zinnen Les 9 Broertjes, to wear, zinnen